maandag 28 april 2008

Daar zijn ze weer!!

Hoi allemaal! We hebben zaterdag weer een heel gezellige en drukke Jeugdheldendag achter de rug met veel bekende en ook veel nieuwe gezichten aan de Boumaarstand. Afgezien van een kleine koffie- en lunchpauze heeft Hans van 11.00 uur ’s ochtends tot 16.00 uur ’s middags zitten tekenen. Van Bob Evers als de Nederlandse Kuifje tot aan Arie Roos als Arendsoog, alles kwam voorbij op deze tweede Dag van de Jeugdhelden.
(foto's: Jack Nowee en Hans Kleppe)

Het enige nadeel was, dat we zelf eigenlijk nauwelijks tijd hadden om even over de rest van de beurs heen te lopen. Maar de warme maaltijd na afloop maakte dat gemis meer dan goed.
Hartstikke bedankt dus iedereen die afgelopen zaterdag de moeite heeft genomen om al dan niet speciaal voor ons naar Nieuwegein te komen. En natuurlijk aan de organisatoren van de Dag van de Jeugdhelden voor het warme welkom. Als het ons ligt, zijn we volgend jaar zeker weer van de partij.

En na de Dag van de Jeugdhelden kon het natuurlijk niet uitblijven: Bob, Jan en Arie keren terug in hun eigen strip!
Na al het geschuif, geschaaf en geschrap hield ik uiteindelijk vier plaatjes over aan het eind van de Frisco-scene. In de ‘oerversie’ stonden er daarvan drie op een halve pagina:

PAGINA 9b:

1. Abercrombie laat de vijftien eilandbewoners met al het voedsel aan boord van de Frisco klimmen. Zelf blijft hij in de sloep zitten en legt uit MacGarrigle uit hoe hij te werk is gegaan.
ABERCROMBIE: Zoals ik al zei, een paar kleine geschenken doen wonderen. Hier heb je je bemanning.

2. MacGarrigle schreeuwt een bevel naar de neger.
MACGARRIGLE: Stook de vuren op. We vertrekken.

3. De Frisco verlaat het rif met de Annie Laurie op sleeptouw. Op de voorgrond gegroet door een aantal eilandbewoners.
MACGARRIGLE (vanaf de Frisco): Volle kracht vooruit! Op naar het volgende eiland!

Ik had hier een prachtige grote plaat over twee stroken in gedachten in gedachten, waarin je de Frisco en de Annie Laurie weg ziet varen van het atoleiland. Maar ja, nu moet er nog een overgebleven plaatje van pagina 9a bij, en wordt de uiteindelijke pagina 16a een halve pagina met vier plaatjes. Waardoor er van die grote plaat over twee stroken waarschijnlijk niets meer terechtkomt. Tenzij Hans daar nog een creatieve oplossing voor weet te bedenken...

Na de afvaart van Frisco en de Annie Laurie is het voorlopig even gedaan met de avonturen Mac, Mur en de dikke Abe. Op de tweede helft van pagina 16 gaan we terug naar het muitereiland, waar Bob, Jan, Hennessey en Jack tussen het gras en het struikgewas verborgen liggen om hun nietsvermoedende aartsvijanden, de muiters Mickey Mouse, Harry en Barney, een ontzettende loer te draaien. Opmerkelijk trouwens, dat Joe niet de enige zieke op het muitereiland is. Ook Barney blijkt namelijk nog steeds last te hebben van de vleeswond die Bob hem in ‘Drie jongens op een onbewoond eiland’ bezorgde.

Zie hier pagina 16:

PAGINA 16a:

1. Tot zijn grote verrassing ziet MacGarrigle Abercrombie terugkeren naar de Frisco met vijftien eilandbewoners bij zich. De mannen dragen gedroogde vis, enkele varkens en copra.
MACGARRIGLE: Heavens! Vijftien man. En nog voedsel ook. Hoe heeft ie dat voor elkaar gekregen?

2. Abercrombie laat de vijftien eilandbewoners met al het voedsel aan boord van de Frisco klimmen. Zelf blijft hij in de sloep zitten en legt uit MacGarrigle uit hoe hij te werk is gegaan.
ABERCROMBIE: Zoals ik al zei, een paar kleine geschenken doen wonderen. Hier heb je je bemanning.

3. MacGarrigle schreeuwt een bevel naar de neger.
MACGARRIGLE: Stook de vuren op. We vertrekken.

4. De Frisco verlaat het rif met de Annie Laurie op sleeptouw. Op de voorgrond gegroet door een aantal eilandbewoners.
MACGARRIGLE (vanaf de Frisco): Volle kracht vooruit! Op naar het volgende eiland!


PAGINA 16b:

1. Totaal van de Willi Waw in de baai. Op de achtergrond het pad van en naar de aanlegplaats van het vlot. Daar liggen Bob en Jan aan de ene kant van het pad en Jack en Hennessey aan de andere kant van het pad verborgen tussen het gras en het struikgewas (ze hoeven hier niet duidelijk in beeld te zijn).
TEKSTBLOK: En zo, de volgende ochtend vroeg…
MICKEY MOUSE (buiten beeld vanaf de Willi Waw): Luilakken. Zou je niet eens wakker worden. Ik zit hier al een half uur te schreeuwen.

2. Harry en Barney ontwaken slaperig. Ze liggen op matrassen op de grond. Mickey Mouse kijkt grommend naar Barney. Hij heeft een roodbaaien hemd aan, aan de hals wijdopen. Tussen het hemd en zijn borsthaar is het heft van zijn mes zichtbaar. Hij draagt het in een lederen schede onder zijn linkerschouder.
MICKEY MOUSE: Of jullie nóóit wakker worden! Hoe is ’t met jouw poot?
BARNEY: Grote berenklauwen! Wat heb ik dorst!

3. Barney vraagt Mickey Mouse slaperig om wat water. Mickey Mouse kijkt hem woedend aan. Harry klimt naar het dek.
BARNEY: Geef es een beetje water, Mikky.
MICKEY MOUSE: !


Vanaf nu dus weer de avonturen van Bob, Jan en Arie, hun Amerikaanse vrienden Joe, Jack en Hennessey en de muiters met wie ze het nu drie albums aan de stok hebben; Mickey Mouse, Harry en Barney.
Tot de volgende keer!

vrijdag 25 april 2008

Uitgever in de spotlights

Hoi allemaal! Nog een nieuwtje op de valreep van het weekend. In de nieuwe Stripschrift (nr 392) vind je een groot interview van Wilco Tuinenburg met niemand minder dan onze eigen Bob Evers-uitgever, Ron Streppel, dé man achter uitgeverij Boumaar. Over o.a. het vertrek van Nicky Saxx, de aanstaande heruitgave van Tom Poes Weekblad, en… de Bob Evers strip!

We kunnen hier op de blog natuurlijk niet zonder toestemming het hele interview neerzetten, maar op de site van Stripschrift (http://www.stripschrift.nl/), kun je het volgende al lezen:

Uitgeverij Boumaar Specialist in oude strips
door
Wilco Tuinenburg

Uitgeverij Boumaar publiceert oud werk dat het verdient opnieuw uitgebracht te worden. Daarnaast kent het fonds moderne strips. Het uitgeven daarvan gaat niet altijd van een leien dakje. De makers van Nicky Saxx namen de benen naar een andere uitgeverij. Een vreemde zaak, vindt Ron Streppel, drijvende kracht achter Boumaar. Toch blijft er plek voor nieuwe producties: Bob Evers is een strip die beter bij de uitgever past.

Het gehele artikel kunt u lezen in Stripschrift 392

Het artikel in Stripschrift is bovendien rijkelijk geïllustreerd met o.a. onze Bob Evers kerstkaart, een van de Boekenhalte-prenten en de primeur van…. de zwart-wit pagina 31 van “De strijd om het goudschip”!

Prettig weekend allemaal!

donderdag 24 april 2008

De andere Bobbie

Hoi allemaal! De site Roddelflop DisneyNieuws (http://www.roddelflop.nl/) was me gisteren al voor met het nieuws, dus hoogste tijd dat ik het jullie hier op onze eigen blog ook ga vertellen. Bob Evers is namelijk niet meer de enige Bobbie van wie ik de stripavonturen schrijf! En vanaf vandaag kan heel Nederland ook van de stripavonturen van die andere Bobbie genieten.

Vandaag, 24 april 2008, ligt namelijk het allereerste nummer van het gloednieuwe magazine van Ernst, Bobbie en de rest in de winkel!
Een blad, zoals Ernst en Bobbie het zelf al op de eerste pagina zeggen, voor grote en kleine soepkippen, om in te lezen, te kleuren, te knippen en natuurlijk om veel plezier mee te hebben.

(illustratie: Piet Voordes)

Elf nummers per jaar gaan er verschijnen met extra dikke nummers rond de zomer- en de kerstvakantie. En voor elk nummer maak ik één of twee stripverhalen samen met de vaste Ernst en Bobbie-tekenaar Piet Voordes (http://www.pietvoordes.nl/).

Het grappige is, dat ik Piet, net als Hans, van Donald Duck ken. En waar Hans zich ontfermd heeft over Bob Evers en alle karakters voor de strip heeft ontworpen, deed Piet dat o.a. voor de strips van De Club van Sinterklaas en voor… Ernst en Bobbie.
Behalve de strip heeft Piet trouwens nog veel meer getekend voor het nieuwe Ernst en Bobbie magazine. Het leuke is namelijk dat heel veel van de dingen die je in het blad tegenkomt op de een of andere manier weer iets met de strip te maken hebben. Zodoende is bijna iedere illustratie die je in het blad tegenkomt door Piet gemaakt.
In het allereerste nummer zijn dat vooral heel veel dieren, want Ernst en Bobbie brengen een bezoekje aan de dierentuin en dat daar van alles mis gaat, hoef ik natuurlijk niet te verklappen.

Juist omdat Piet zo betrokken is geweest bij dit allereerste nummer van Ernst, Bobbie en de rest, heb ik heel veel van dichtbij mee kunnen maken. En ik kan jullie verzekeren dat uitgever, redactie, tekenaar, schrijver en niet in de laatste plaats de echte Ernst en Bobbie er alles aan gedaan hebben om er echt iets heel leuks van te maken. Net als we hier met Bob Evers doen.





(illustratie: Piet Voordes)

Behalve dat, maar dan kan ik alleen voor mezelf spreken, is het echt waanzinnig leuk om de stripavonturen van Ernst en Bobbie te mogen schrijven.

Meer informatie over het nieuwe magazine van Ernst, Bobbie en de rest vind je op de site van uitgeverij Z-Press (http://www.zpress-magazines.nl/uitgave/13_ernst_en_bobbie_magazine/)

Vanaf vandaag dus een gloednieuw kindertijdschrift met de twee populairste kinderhelden van dit moment in de hoofdrol. Ernst, Bobbie en de rest. Mis het niet!

woensdag 23 april 2008

Poppetjes tekenen in Nieuwegein


Hoi allemaal! A.s. zaterdag 26 april 2008 is het zover! Dan vindt in Nieuwegein de tweede Dag van de Jeugdhelden plaats. Met o.a. het Bob Evers Genootschap, veel kraampjes met Bob Evers boeken van Willy van der Heide en Peter de Zwaan en natuurlijk ontbreekt ook de Bob Evers strip niet. Hans heeft voor dit evenement zelfs een heel mooie flyer getekend waarop niemand minder dan Arie Roos reclame maakt voor de Dag van de Jeugdhelden.

Voor wie een tekening en handtekening in een van de albums wil hebben, een prent wil kopen, een babbeltje wil maken of misschien eens een blik wil werpen op originele Bob Evers strippagina’s zijn Hans en ik er bijna de hele dag. Je vindt in de stand van onze eigen uitgeverij Boumaar.
Tot ziens in Nieuwegein!

Dag van de Jeugdhelden 2008

Zaterdag 26 april

’t Veerhuis

Nijemonde 4

3434 AZ Nieuwegein

Van 10.00 uur tot 16.00 uur

Info: http://www.jeugdhelden.nl/

dinsdag 22 april 2008

Zieke hond !


Een maag- en darmvirusje onder de hondenpopulatie in het Gooi. De hele dag dunne poep en overgeven, baasjes de hele nacht uit bed piepen en uiteindelijk op de meest onhandige tijd dan toch maar weer met dat beest naar de spoed-dierenarts. Nu na drie dagen lijkt onze collie Nell dan ein-de-lijk op te knappen. We hebben wel es meer plezier gehad van ons hondje . . .

Okee, met kleine oogjes dan toch de wereldpremiére van BE-goudschip-pagina 15 in inkt. Als ik zo naar die verkleinde pagina kijk, zie ik dat de zwart-wit verhouding een beetje aan het schuiven lijkt. Dit hele deel lijk ik wat meer zwarte vlakken te gebruiken dan in de vorige delen.

Zo'n strip "leest" in zwart-wit nu wat gemakkelijker, maar moet straks in kleur niet natuurlijk niet "vettig" worden. Ik hou dat in de gaten, hoor.

Ik geloof dat Frank in dze scéne een béétje in het midden wilde houden waar Mac het goud zou her-verstoppen. Sjouwen met kisten en daarna zwetend leunen op z'n kolenschop. Toch ook al aardig suggestief, hoor Frank.

Ik heb die kisten weggelaten maar daarentegen Mac weer nét iets aktiever neergezet met die schep. Op zoek naar maximale expressie, kan ik het niet laten om die regieaanwijzingen naar me toe te trekken. Frank, als door de wol geverfde strip-profi, begrijpt goed dat tekenaars dit altijd zullen doen. Zo zitten die lui nou eenmaal in elkaar. . .

Klik op de prentjes als je ze wat beter wil bekijken.

zaterdag 19 april 2008

Strafwerk!

Hoi allemaal! Dank jullie wel voor alle felicitaties en Hans voor die maffe felicitatieprent hieronder. De taart is alweer op en na mijn vrije dag van gisteren ben ik vandaag weer vrolijk aan het werk gegaan.
Gek genoeg viel gisteren ook de nieuwe Donald Duck op de mat (nr 17-2008) met daarin een (1 pagina) verhaal van me, dat ook al over een verjaardag gaat.
Ik schreef het al in 2006, dus is het nu toeval of niet dat deze one-pager precies deze week, sterker nog, precies op mijn verjaardag, in de Donald Duck staat?
Hoe dan ook, in afwachting van de geïnkte pagina 15 en onze vaste blogrubriek ‘Poppetjes tekenen in…(Ja, volgende week is het weer zover), wil ik jullie deze pagina niet onthouden.
Hierboven zie je het scenario al, de uitgewerkte versie, in kleur en met echte striptekeningen, vind je op pagina 37 van de Donald Duck van deze week.

Prettig weekend, allemaal!

donderdag 17 april 2008

Drie mannen op een muiterschuit


Sorry Hans, maar de avonturen van Mac, Mur en dikke Abe gaan ook op de volgende pagina’s gewoon weer vrolijk verder. In alle ernst, ik had deze week graag een Bobbie, Jan of Arie te voorschijn getoverd, maar dat gaat jammer genoeg nog niet. Die Frisco moet naar het muitereiland toe en die McGarrigle krijgt dat in zijn eentje niet voor elkaar. Daar heeft hij de hulp van Abercrombie voor nodig. En dan is er ook nog die belegering van de Frisco door de eilandbewoners.

Afijn, die Abercrombie weet zo’n beetje het ene probleem met het andere op te lossen. Maar voor ik jullie allemaal laat zien hoe, gaan we eerst even terug naar de ‘oerversie’ van deze scene.
De vaste bloglezers weten het inmiddels wel: oorspronkelijk opende het scenario met McGarrigle en de Frisco en niet met Bob, Jan en Arie.
De pagina waar we nu aan toe zijn, zag er in die oerversie zo uit:

PAGINA 8a:

1. De twee Schotten zitten op de brug met tussen hen in op de vloer de fles whisky. Beiden roken een pijp. MacGarrigle vertelt zijn verhaal aan Abercrombie. Abercrombie kijkt hem bedenkelijk aan.
TEKSTBLOK: Even later…
MACGARRIGLE: Dus hier lig ik nu. Heer en meester over dit stoomschip zonder radioverbinding. Breng ik het schip binnen, dan levert dat een behoorlijke beloning op.
ABERCROMBIE: Ahem… dat is te zeggen… Als ze je niet meteen de gevangenis in slingeren wegens medewerking aan muiterij…

2. Close-2-shot van MacGarrigle en Abercrombie. MacGarrigle buigt zich naar voren en fluistert geheimzinnig.
MACGARRIGLE: Luister. Ik heb er nog met iemand over gesproken, maar ik ben aan boord gebleven op verzoek van mijn kapitein. Hij kent mij al tien jaar en vertrouwt mij volkomen.
ABERCROMBIE: Aha…

3. MacGarrigle vertelt verder. Abercrombie luistert aandachtig toe en knikt goedkeurend.
MACGARRIGLE: Toen hij door de muiters van het schip werd gezet, verzocht hij mij te blijven, om later alles te rapporteren en hen, zo mogelijk, in de val te laten lopen.
ABERCROMBIE: Dat verandert. Dat verandert heel wat.

4. Abercrombie stelt voor de Frisco weer vaarklaar te maken. MacGarrigle kijkt hem stomverbaasd aan.
ABERCROMBIE: Wel, met jouw twee mannen, mijn Kanakenbemanning en een paar kerels van het eiland maken we jouw schuit weer vaarklaar.
MACGARRIGLE: Met die kerels van het eiland?!

5. MacGarrigle wijst vanaf de Frisco (op de achtergrond) naar de kano’s met dreigende eilandbewoners (op de voorgrond). Abercrombie blijft er kalm onder.
MACGARRIGLE: Hahaha! Kijk eens daar…In die kano’s liggen ze nog steeds op me te loeren, man. Daar valt echt niet mee te praten.
ABERCROMBIE: Hmm…


PAGINA 8b:

1. Abercrombie vertelt wie hij is en wat voor relatie hij heeft met de bewoners van het eiland.
ABERCROMBIE: Ik kan prima met die kerels praten. Ik doe al jaren goede zaken met ze. Een paar kleine geschenken doen wonderen, geloof me.

2. Abercrombie klopt zijn pijp leeg en legt uit wat hij van plan is.
ABERCROMBIE: Als de helft van onze bemanningen jouw ketels begint te stoken zodra het donker is, varen we morgen af. Basta!
MACGARRIGLE: En de Annie Laurie dan?

3. Abercrombie loopt in de richting van de touwladder. De Kanakenroeiers staan daar al op hem te wachten.
ABERCROMBIE: Jij neemt mij op sleeptouw. En dan varen we van eiland tot eiland. Zo hebben we altijd genoeg proviand en lopen we geen risico in een storm te raken.

4. Om zeven uur s’ochtends vaart een sloep vanaf de Annie Laurie af met in de boeg Abercrombie en vier Kanakenroeiers. Op zijn knieën heeft Abercrombie een spelende batterijradio (Danse macabre van Saint Saëns). Hij draagt een wijd, wit tropenjasje met goudgalon versierd. Op het strand staat een escorte met pluimen en veren op hen te wachten. MacGarrigle kijkt vanaf de Frisco toe.
TEKSTBLOK: De volgende ochtend vroeg…
MACGARRIGLE: Ik hoop dat die kerel weet wat hij doet. Persoonlijk zou ik een paar geweren mee nemen in plaats van allerlei geschenken, maar goed…

Het eerste plaatje van deze oerpagina heb ik op de uiteindelijke pagina 14 al als cliffhanger gebruikt. Daarna is het veel tekst en uitleg en dat is gelukkig in strips makkelijk in te korten.
In elk geval een stuk makkelijker dan wanneer het om actiescene’s gaat. Door her en der de tekst iets in te korten en twee plaatjes met elkaar te combineren, bespaar ik al gauw heel wat ruimte. Ik heb zelfs bijna een halve pagina over. En dat betekent dus dat ik ook nog een deel van ‘oerpagina 9’ kan gebruiken voor mijn uiteindelijke pagina 15.

Aan die plaatjes werd verder niets meer veranderd, maar de scene die we daar zien, wijkt wel af van die in het boek. Allereerst omdat Willy van der Heide pas in deze scene uit de doeken doet, wat er met O’Connor, de kok en de andere muiters is gebeurd. Maar zoals ik al eens eerder heb verteld, teveel flash-backs in een strip werken erg verwarrend. Vanwege het visuele aspect van een strip ben je als lezer veel directer betrokken bij alles wat er gebeurt en daarom proberen we in de strip alles zoveel mogelijk in real-time te vertellen. Vandaar dat we de noodlottige belevenissen van O’Connor en zijn muitercommando naar voren hebben geplaatst op de juiste chronologische plek in de tijdlijn van het verhaal. En vandaar dus dat jullie deze scene al veel eerder hebben gezien.

Maar er is meer. In het boek volgen we namelijk Kapitein Abercrombie naar het inboorlingendorp. In de strip blijven we op de Frisco en volgen we de bewegingen van McGarrigle.
Daar zijn twee redenen voor. Allereerst, toen ik aan het scenario van deze trilogie begon, werden de Bob Evers albums nog uitgegeven door Arboris. Hans van den Boom, de vorige eigenaar van uitgeverij Arboris én Bob Evers kenner bij uitstek, deed toen de eindredactie van de strip. Hans waarschuwde ons al dat de manier waarop er over de allochtone bijfiguren werd gesproken bij de gemiddelde AD-lezer zeer waarschijnlijk niet door de beugel zou kunnen. En of ik daar dan alsjeblieft omheen zou willen schrijven.
Nou is het een en ander natuurlijk wel typerend voor de jaren 50 en hoewel Abercrombie er ook een beetje een handje van heeft, zijn het in ‘De strijd om het goudschip’ toch voornamelijk de slechteriken die de bevolking van de Zuidzee-eilanden als minderwaardig beschouwen. Maar AD-lezers die massaal hun abonnement opzeggen vanwege de Bob Evers strip, dat zag ik ook niet zitten.
Het was uiteindelijk de andere Hans, onze eigen Hans van Oudenaarden, die de doorslag gaf.
“Nu gaan we toch niet weer een ander personage volgen?” riep Hans licht wanhopig uit toen we het over de avonturen van Abercrombie op het eiland hadden. En ja, beste bloglezers, daar had hij natuurlijk ook gelijk in. In deze scene volgen we immers vooral de belevenissen van McGarrigle. En wat doet McGarrigle zoal als Abercrombie even uit de buurt is? Juist, hij haalt het goud weg uit het proviandhok en verstopt het op een andere plaats.
“Dat moeten we laten zien,” zei Hans. “Dat is belangrijk voor het verhaal. Daar moeten de lezers dus bij zijn!”

Allemaal goed en wel, maar ik had weinig zin om op pagina 15 al te laten zien waar McGarrigle het goud naar toe brengt. In het boek kom je daar immers ook pas veel later achter.
Gelukkig heeft het medium strip een prima oplossing voor dit soort problemen: de witte balk en het tekstblokje! De witte balk staat symbool voor alles wat er tussen de plaatjes gebeurt en wat je als lezer dus niet ziet, en waar je dus lekker over kunt fantaseren.
In een tekstblokje kun je bijvoorbeeld een tekst als: ‘Een uur later…’ neerzetten om aan te geven dat de volgende scene een uur later afspeelt en dat er intussen van alles gebeurd kan zien, dat je lezer nog even niet te weten komt.

En zo hebben we het probleem dus opgelost. We zien eerst McGarrigle die van de gelegenheid gebruik maakt om de kisten met goud uit het proviandhok te halen en naar een andere plek te versjouwen. En dan zetten we met behulp van de witte balk en een tekstblok de klok een uur vooruit en zien we McGarrigle terug in zijn eigen oude vertrouwde machinekamer. Waar hij intussen met dat goud gebleven is, daar mogen jullie tot aan de voorlaatste pagina van dit verhaal naar raden.

Al met al levert dat tenslotte deze scenario-pagina 15 op:

PAGINA 15a:

1. Close-2-shot van MacGarrigle en Abercrombie. MacGarrigle buigt zich naar voren en fluistert geheimzinnig.
MACGARRIGLE: Luister, de kapitein kent mij al tien jaar en vertrouwt me volkomen. Toen hij van boord werd gezet, ben ik op zijn verzoek gebleven, om later alles te rapporteren en de muiters, zo mogelijk, in de val te laten lopen.
ABERCROMBIE: Aha! Dat verandert heel wat.

2. De Frisco gezien vanaf de Annie Laurie. Aan boord van de Annie Laurie geeft Muriloff een paar van de Kanaken een opdracht.
ABERCROMBIE: Wel, met jouw twee mannen, mijn eerste stuurman Muriloff, mijn Kanakenbemanning. en een paar kerels van het eiland maken we jouw schuit weer vaarklaar.
MACGARRIGLE: Met die kerels van het eiland?!

3. MacGarrigle wijst vanaf de Frisco (op de achtergrond) naar de kano’s met dreigende eilandbewoners (op de voorgrond). Abercrombie blijft er kalm onder.
MACGARRIGLE: Hahaha! Kijk eens daar…In die kano’s liggen ze nog steeds op me te loeren, man. Daar valt echt niet mee te praten.
ABERCROMBIE: Ik kan prima met die kerels praten. Ik doe al jaren goede zaken met ze. Een paar kleine geschenken doen wonderen, geloof me.

4. Abercrombie klopt zijn pijp leeg en legt uit wat hij van plan is.
ABERCROMBIE: Als de helft van onze bemanningen jouw ketels begint te stoken zodra het donker is, varen we morgen af.
MACGARRIGLE: En de Annie Laurie dan?

5. Abercrombie loopt in de richting van de touwladder. De Kanakenroeiers staan daar al op hem te wachten.
ABERCROMBIE: Jij neemt mij op sleeptouw. En dan varen we van eiland tot eiland. Zo hebben we altijd genoeg proviand en lopen we geen risico in een storm te raken.


PAGINA 15b:

1. Om zeven uur s’ochtends vaart een sloep vanaf de Annie Laurie af met in de boeg Abercrombie en vier Kanakenroeiers. Op zijn knieën heeft Abercrombie een spelende batterijradio (Danse macabre van Saint Saëns). Hij draagt een wijd, wit tropenjasje met goudgalon versierd. Op het strand staat een escorte met pluimen en veren op hen te wachten. MacGarrigle kijkt vanaf de Frisco toe.
TEKSTBLOK: De volgende ochtend vroeg…
MACGARRIGLE: : Ik hoop dat die kerel weet wat hij doet. Persoonlijk zou ik een paar geweren mee nemen in plaats van allerlei geschenken, maar goed…

2. Overshoulder van MacGarrigle die zich achter zijn oor krabt als hij Abercrombie en zijn bemanning begeleidt door het escorte het bos in ziet gaan.
MACGARRIGLE: Als die lui het in hun hoofd halen met Abercrombie hetzelfde te doen als met O’Connor en de rest, kan ik het vergeten. Voor een zeereis heb ik meer man nodig.

3. MacGarrigle haalt de kisten met goud uit het proviandhok.
MACGARRIGLE: In elk geval heb ik nu mooi de gelegenheid dat goud eens op een betere plaats te verbergen…

4. MacGarriggle staat zwetend met een kolenschop in de voorste kolenlaadruimte. De Chinees roept MacGarrigle naar boven. MacGarrigle kijkt verrast op.
TEKSTBLOK: Een uur later…
CHINEES (buiten beeld): Mr. MacGarrigle. Mr. MacGarrigle. Kom gauw!
MACGARRIGLE: ?

5. MacGarrigle loopt geïrriteerd langs de ketels die door enkele Kanaken opgestookt worden. De Chinees komt net de trap af.
MACGARRIGLE: Wat nu weer?
CHINEES: Kom snel! Kapitein Abercrombie, hij…


Of het nu goed of slecht is afgelopen met Kapitein Abercrombie dat zullen pas zien op de volgende pagina. En of we Bob, Jan en Arie dan eindelijk terugzien? Wait and see!

Tot de volgende keer!

dinsdag 15 april 2008

Mac, Mur en die dikke Abe

Verder weer met de spannende avonturen van onze vrienden Mac (zuinig en goed met machines), Mur (vage buitenlander) en de dikke Abe (landgenoot van Mac, initiatiefrijk en joviaal). . . Tjonge, wat mis ik onze helden ! Al pagina's lang buiten beeld! Hoe lang nog, Frank?

In ons medium, het medium strip, hebben we meestel geen alwetende verteller. Het plaatje moet boem-knal, meteen duidelijk maken wat er aan de hand is. Heel soms kan de BE-strip dan ook moeten gaan afwijken van het BE-leesboek. Mooi voorbeeld op deze pagina.
De schoener Anne Laurie heb ik op deze pagina vanwege de "leesbaarheid" tot een soort coastertje omgebouwd. Volgens mij kan dat zonder ernstige gevolgen hier wel. Ik ben hier namelijk nogal beducht voor grafische verwarring straks met ons andere zeilschip, de Willi Waw. Misschien komen er straks wel uitsnedes waar het voor de lezer niet meteen duidelijk gaat zijn waar we "zitten". Een doodzonde!



Alles wat er nu aan zeil, touw, haspel, giek, fok enzo in beeld komt, dát is nu ons zeiljacht Willi Waw. In de rest van het verhaal wordt dat Anne Laurie scheepje toch maar wat suf achter de grote Frisco aangesleept en nu vormen ze mooi meteen een beetje een scharnierend, donker-metalen geheel. Horen voor het oog een beetje bij elkaar.
De Kanaken (Een soort NieuwCaledoniërs met veel Frans bloed) van Abercrombie heb ik minder exotisch gemaakt dat de polynesiërs. Ook hier wilde ik duidelijk grafisch onderscheid. Niks lendedoeken en blote basten. Dit zijn geen wildemannen, dit zijn beroepsmatrozen. Op z'n hoogst Zuidzee-avonturiers!
Die Muriloff, met z'n spaansachtige tint, kreeg ik in deze eerste "establishing" shots niet meteen duidelijk in beeld. Dat moet verderop maar nog een keertje. Goeie naam trouwens, Muriloff. Wat is dat voor vage oosterling? Oezbekistan? Turkmenistan? Kirgizië?
Klikken op de plaatjes als je ze groter wil zien.

vrijdag 11 april 2008

De enige echte Abercrombie

Hoi allemaal! Na alle goede en minder goede berichten is het nu echt weer tijd voor een nieuwe scenariopagina. Pagina 14 om precies te zijn, de enige echte pagina waarop Kapitein Abercrombie en zijn bemanning hun intrede in het verhaal doen.
Abercrombie is net als McGarrigle van Schotse afkomst en om die reden hebben de twee vrijwel direct een band met elkaar. Al lijkt Abercrombie duidelijk aan de goede kant van de wet te staan en van McGarrigle is dat niet helemaal duidelijk. Hij is, of beter gezegd, was het buitenbeentje van de muiters en had altijd meer sympathie voor Bob, Jan en Arie. Maar goud kan rare dingen doen met mensen. En zoals we op het eerste plaatje van deze pagina al meteen kunnen zien, heeft McGarrigle inderdaad het verborgen goud ontdekt en is hij niet van plan dat goud in het proviandhok te laten liggen. Aangezien McGarrigle ook Abercrombie niets over het goud vertelt, is hij vanaf deze pagina de enige die weet waar dat goud ligt. Sterker nog, op een van de volgende pagina’s zal hij er zelfs voor zorgen dat ook jullie niet meer weten waar het ligt. En dan blijft de vraag: welke kant zal McGarrigle uiteindelijk kiezen en wat is hij met het goud van plan?

De rol van Abercrombie en zijn bemanning is vanaf het moment van hun intrede duidelijk. Willy van der Heide gebruikt hen in zijn verhaal voor drie dingen: om de impasse met de eilandbewoners te doorbreken, om de Frisco weg te laten varen van het atoleiland en tenslotte als strijders in de strijd om het goudschip. Aan dezelfde kant als Bob, Jan en Arie, want dat Abercrombie zich nooit of te nimmer voor het karretje van de muiters zal laten spannen, mag intussen wel duidelijk zijn.

Ten opzichte van de oerversie van het scenario, waarin het stripverhaal nog opende met de Frisco-scene, is er maar heel weinig veranderd aan deze pagina. Van de oorspronkelijke pagina 7 heb ik twee plaatjes samengetrokken tot één plaatje:






2. De Annie Laurie vaart naar de doorgang van het koraalrif. Abercrombie seint (met korte armzwaai) naar MacGarrigle dat hij de boodschap begrepen heeft. De naam ‘Annie Laurie’ is nu duidelijk op de boeg te lezen.
MACGARRIGLE: Hij heeft me begrepen.

3. Close-up van een peinzende MacGarrigle.
MACGARRIGLE: Annie Laurie? Als dat geen oerschotse naam is…

Daardoor kon ik het eerste plaatje van de oorspronkelijke pagina 8 terugschuiven, zodat we meteen een mooie cliffhanger onderaan deze pagina hebben: namelijk de constatering van Abercrombie dat McGarrigle wel eens grote kans maakt achter de tralies te belanden wegens medewerking aan muiterij. Al met al levert dat uiteindelijk deze scenariopagina op:


PAGINA 14a:

1. MacGarrigle zit in zijn onderhemd met bezweet gezicht en bezwete armen op een lege kist midden tussen het goud. Hij rookt een kromme pijp, die iets weg heeft van een klein model saxofoon. Rondom hem liggen zakjes meel, blikken melk, koffie, boter, ananas, pruimen, etc, alles soort bij soort op een hoop gegooid. In het midden van het proviandhok staan de scheepskist met het deksel ernaast. De kisten zitten vol met goud. Enkele voorwerpen heeft MacGarrigle op een ruwe plank tegenover zich uitgestald: een gouden Boeddhabeeldje, enkele ruw geslagen staven goud en een gouden drinkbeker, ingelegd met robijnen.
TEKSTBLOK: Drie uur later…
MACGARRIGLE: Goud! Allemaal goud! Waar komt dat vandaan? Dat kan ik hier niet zomaar laten liggen…

2. Close-up van MacGarrigle die opgeschrikt wordt uit zijn overpeinzingen, doordat de Chinees op de kombuisdeur begint te bonken.
MACGARRIGLE: Misschien is dit het goud van….??
GELUID VAN HET BONKEN: Bonk! Bonk!
CHINEES (buiten beeld): Mr. MacGarrigle! Mr. MacGarrigle! Kom gauw!



3. MacGarrigle sluit haastig de deur van het proviandhok en roept naar de Chinees (buiten beeld).
MACGARRIGLE: Moment! Ik kom eraan! Wat is er loos?

4. MacGarrigle komt aan dek en staart verbaasd naar het rif. Buiten het koraalrif een kleine en verweerde schoener bijgedraaid. De zeilen zijn vuilwit en staan strak in de lichte bries. Op de boeg staat de naam: Annie Laurie. Aan boord staat een blanke man (Abercrombie) in een gestreept T-shirt met een korte, kaki legerbroek. De Chinees wijst naar het schip.
CHINEES: Een schip!... Een schip!
MACGARRIGLE: !





PAGINA 14b:

1. MacGarrigle roept via een megafoon naar de Annie Laurie.
MACGARRIGLE: Hallo there! Mijn schip heeft averij. Leg bij mij aan. Als je me verstaat, zwaai dan terug.

2. De Annie Laurie vaart naar de doorgang van het koraalrif. Abercrombie seint (met korte armzwaai) naar MacGarrigle dat hij de boodschap begrepen heeft. De naam ‘Annie Laurie’ is nu duidelijk op de boeg te lezen.
MACGARRIGLE: Hij heeft me begrepen. Hmm… Annie Laurie, als dat geen oerschotse naam is…

3. Vanaf de Annie Laurie vaart een sloep met vier Kanakenroeiers en Abercrombie naar de Frisco. MacGarrigle roept over de reling naar Abercrombie. Muriloff, de eerste stuurman van de Annie Laurie kijkt toe vanaf het dek van het schip. Muriloff is een halfbloed, met een Spaansachtige tint, een borst als een biervat en handen als kolenschoppen.
MACGARRIGLE: Ahoy, captain! Ben jij van Schotse afkomst?
ABERCROMBIE: Ik ben in Glasgow geboren! Abercrombie is de naam.

4. Via de touwladder klimt Abercrombie aan boord en wordt hartelijk ontvangen door MacGarrigle.
MACGARRIGLE: Man alive! Kom boven! Ik heb nog een fles van de beste whisky die je in jaren geproefd hebt.

5. De twee Schotten zitten op de brug met tussen hen in op de vloer de fles whisky. Beiden roken een pijp. MacGarrigle vertelt zijn verhaal aan Abercrombie. Abercrombie kijkt hem bedenkelijk aan.
TEKSTBLOK: Even later…
MACGARRIGLE: Dus hier lig ik nu. Heer en meester over dit stoomschip zonder radioverbinding. Breng ik het schip binnen, dan levert dat een behoorlijke beloning op.
ABERCROMBIE: Ahem… dat is te zeggen… Als ze je niet meteen de gevangenis in slingeren wegens medewerking aan muiterij…

De Kanakenbemanning van Abercrombie heb ik in februari al mogen zien tijdens de signeersessie bij Het Stripsmagazijn in Hilversum, maar Kapitein Abercrombie zelf helaas nog niet. Dus Hans, kom maar op met die schetsen!